Check de settings tempMode of zet de Tempmode checker in de index uit!
1345 woorden
11 minuten leestijd

Nieuwsflash NOVAG juli 2021

EEN CONTROVERSIEEL ONDERZOEK: NIET WIJZEN MAAR LEREN GAAN WE MORES LEREN?

Naar aanleiding van de wantoestand in Groningen waarbij onrechtmatig IVA uitkeringen werden toegekend heeft UWV een morele reconstructie laten uitvoeren door Governance en Integrity (G&I) met het doel het vertrouwen te herstellen en te leren voor de toekomst. We sturen het rapport als bijlage mee. Evenals de brief van minister Koolmees aan de Tweede Kamer over dit onderwerp.

Bijzonder aan de onderzoeksopzet is dat degenen die betrokken waren bij de misstand (zich)zelf gingen evalueren. Daarbij lijken de uitgangspunten dan dat men vanuit louter nobele motieven heeft gehandeld. De kans bestaat dat andere motieven, bijv. ingegeven door perverse prikkels, niet aan het licht komen.

Helaas in het onderzoek ook beperkt transparant: niet duidelijk is hoe de deelnemers van de beraadkamer en de klankbordgroep geworven zijn. De deelnemers van de beraadkamer zijn bovendien geheim. Die van de klankbordgroep zijn niet geheim, maar staan niet in het rapport vermeld. In het rapport is geschreven dat vertrouwen een issue was. Een deel van de deelnemers aan de beraadkamer heeft deze (tijdelijk) verlaten. Aantal en redenen worden niet genoemd.

Het rapport richt zich vooral op het onrecht dat degenen is aangedaan die eerst met een foute werkwijze IVA kregen toegekend en toen dat uitkwam een reguliere herbeoordeling kregen die nadelig uitpakte.

Geconcludeerd wordt dat de nadat IVA uitkeringen onterecht waren toegekend het moreel niet juist was om de hersteloperatie met herbeoordelingen uit te voeren. Of het moreel juist en rechtmatig was om herbeoordelingen te laten uitvoeren door onbevoegden, of het moreel juist was om herbeoordelingen uit te voeren op basis van een blancovragenlijst, of het moreel juist was om IVA’s toe te kennen aan mensen die op dat moment voltijds aan het werken waren, of het moreel juist was om medewerkers en partijen die melding van de misstanden maakten te intimideren is niet onderzocht, kennelijk was door geen behoefte aan.

Anderen die nadeel hebben door de foute werkwijze in Groningen ondervonden blijven buiten beeld. Daarbij valt te denken aan:

  • Collega verzekeringsartsen want de foutieve gang van zaken is een smet op het blazoen van het vak.
  • De overige UWV collega’s die het vervelend vinden dat UWV negatief in het nieuws komt.
  • Bezwaarverzekeringsartsen die bizarre bezwaarzaken kregen zoals werkgevers die met terugwerkende kracht alsnog langdurig IVA wilden, terwijl er geen medische grond voor IVA was.
  • Klanten die bezwaar maakten tegen IVA terwijl er geen deugdelijk primair onderzoek aan ten grondslag lag. Niet iedereen bleek in de IVA te willen.
  • De groep collega’s die de herbeoordelingen in het kader van de herstelactie hebben uitgevoerd: lastig werk om na zo een fout van een collega het onderzoek te moeten gaan doen en tot een andere uitkomst te komen; bijna niet uit te leggen.
  • De belastingbetaler die premie moet afdragen voor onrechtmatige uitkeringen.
  • De minister en de Tweede Kamer die rekenen op een correcte uitvoering.

De morele evaluatie van de beslissing van de raad van bestuur en de directie SMZ tot publicatie van een reactie op de brief van GAV, NOVAG en NVVG aan minister Koolmees op het UWV Intranet (blz. 34) wordt ook behandeld en de uitkomst is dat dit een rechtmatig juiste beslissing was, maar moreel niet juist. Rechtmatig gezien juist omdat de werkgever de medewerkers OTN beschermde, maar moreel niet juist omdat het beter was geweest in gesprek te gaan met de schrijvers van de brief. Wij vinden deze informatie eenzijdig en een onjuist beeld scheppend. Nadat de wantoestand in Groningen in de media was verschenen, ontkende UWV. Er is een onderzoek geëntameerd waaruit bleek dat 94% van de OTN beslissingen plausibel zou zijn. Na de brief van NVVG, NOVAG en GAV is een tweede, meer valide onderzoek gedaan waaruit bleek dat van 74%van de IVA toekenningen de plausibiliteit niet kon worden vastgesteld. Naar aanleiding daarvan is besloten de zaken opnieuw te gaan beoordelen. NVVG, NOVAG en GAV hadden dus gelijk, de werkwijze in Groningen bleek verkeerd met onrechtmatige uitkeringen als gevolg. Er werd buiten de vastgestelde kaders van Taakdelegatie gewerkt, het uitgangspunt was IVA tenzij, er werd gewerkt met vooraf door een VA ondertekende formulieren, een eindoordeel van de VA ontbrak (blz. 32). De raad van bestuur heeft als reactie op de brief van NVVG, NOVAG en GAV op DWU geschreven te verwachten dat alle medewerkers van UWV zich aan de gedragsnormen houden. Daarnaast werd gewezen op de individuele verantwoordelijkheid van de collega’s die een rol spelen binnen vakbonden of beroepsverenigingen. Er is hiermee voorbijgegaan aan de maatschappelijke rol en plicht van vakbonden en beroepsverenigingen. De publieke gerichte verwijten naar de UWV medewerkers die een rol spelen binnen vakbonden en beroepsverengingen zijn aan te merken als intimidatie.

Verder bevat het rapport een aantal statements die verwarring kunnen zaaien onder andere:

  • In geval van schaarste moeten degenen die het meest kwetsbaar zijn en er het meest bij gebaat zijn beoordeeld worden. Criteria ontbreken.
  • Er moet binnen een bepaalde tijdspanne en op dezelfde wijze beoordeeld worden. Dat gebeurt nu niet. Vraaggestuurde herbeoordelingen krijgen prioriteit. Mensen met een werkgever die eigen risicodrager is, worden daardoor vaker herbeoordeeld.
  • Mensen die te lang niet herbeoordeeld zijn, zouden er vanuit mogen gaan als blijvend volledig arbeidsongeschikt aangemerkt te worden. Een termijn wordt niet genoemd en dat is aan de politiek. UWV zit overigens met veel achterstanden in de herbeoordelingen.
  • Het woord klant zou vervangen moeten worden door cliënt, omdat klant keuzevrijheid zou suggereren.
  • Cliënt heeft recht op bescherming van bestaans- en rechtszekerheid. Er moest rekening gehouden worden met de psychische nood door economische nood en wanhoop van de cliënt. Er staat niet dat dit beperkt blijft tot de groep die slachtoffer is van een fout van UWV.
  • De zorgplicht van de verzekeringsarts komt in dit rapport veel aan bod. In dat kader is relevant dat UWV verboden heeft een herbeoordelingsdatum te plannen als er een functionele mogelijkhedenlijst is opgesteld. Hierbij kan worden opgemerkt dat het WERKbedrijf de zorgplicht van de verzekeringsarts niet kan overnemen.
  • Op blz. 55 staat onderaan dat iedereen wel wat verkeerd gedaan heeft en meer schade aan anderen berokkend heeft dan te verantwoorden is. Niet duidelijk wordt, wie iedereen is.
  • De cliënt heeft recht op een hun persoonlijke biografie en situatie afgestemde beoordeling door de verzekeringsarts. Terwijl een verzekeringsarts zelden of nooit een biografie afneemt.
  • Terwijl de fouten door een beperkte groep medewerkers en de raad van bestuur zijn gemaakt, wordt voorgesteld collectieve scholing morele oordeelsvorming en een moreel handvest voor verzekeringsartsen te organiseren. Het is de vraag of de beroepsgroep hier behoefte aan heeft. En het kan als een belediging van de beroepsgroep worden opgevat.

Tijdens de presentatie aan de ondernemingsraad heeft de heer Mey, schrijver van het rapport gezegd dat de verzekeringsarts de enige ambtenaar is met een discretionaire bevoegdheid. Dat is ook wat dit rapport uitademt. Het is apert onjuist. De verzekeringsarts gaat over het vaststellen van beperkingen als gevolg van ziekte en/of gebrek, het toetsen en adviseren over herstel en reintegratie gedrag en bepalen wanneer een herbeoordeling zinvol is.

Het rapport is bedoeld om te leren en vertrouwen te herstellen. Helaas moeten we vaststellen dat het rapport grote gebreken heeft, en te veel vragen oproept. Daarom vinden we het niet bevorderlijk.

NOVAG is van mening dat het rapport niet aansluit bij onze werkopdracht, de inhoud van ons werk en de dagelijkse praktijk. We zijn het er evenmin mee eens dat iedereen naar de cursus morele bijscholing moet. Daarom nemen we afstand van het rapport.

Tenslotte een andere opmerking. In het begin van de Directie SMZ opdracht aan OTN werd ervan uitgegaan dat OTN met een beperkt aantal mensen makkelijk enkele duizenden beoordelingen per jaar zou kunnen uitvoeren. Iets wat in het reguliere proces niet voor mogelijk werd gehouden. Hoe dat door OTN werd uitgevoerd was blijkbaar geen punt van aandacht, als het maar gebeurde. Hier heeft – ook nu- geen moreel beraad over plaatsgevonden.

We hopen dat UWV snel antwoorden geeft op de vragen die het rapport oproept zodat de ontstane verwarring onder de collega’s wordt weggenomen.

Met vriendelijke groeten,
Wim Van Pelt, voorzitter NOVAG

STEUN NOVAG DE BEROEPSVERENIGING VOOR ARTSEN BIJ UWV EN WORD LID VIA www.novag.biz

Nieuwsoverzicht